Thuis, dat is al 23,5 jaar in Brabant. Toen ik daar in 1997 heen verhuisde, met mijn partner mee omdat hij daar de baan van zijn dromen vond, voelde het als een emigratie. Ik ben geboren en getogen Alkmaarse; en hoewel ik daar na 26 jaar was weggetrokken naar Amsterdam, en intussen veel had gereisd over de hele wereld, had ik nooit mijn thuisbasis in Noord-Holland verlaten. Het had iets van een cultuurshock in eerste instantie, en niet alleen omdat we vanuit de stad naar een kleine gemeente verhuisden. Het voelde soms of ik in Zuid-Europa was beland.
Gelukkig heb ik wel schik in een wat bourgondische levensstijl en het duurde niet al te lang voordat het begon te wennen. Er kwamen zelfs jaren dat ik een beetje meedeed aan Carnaval. Had ik nooit achter mezelf gezocht. We woonden mooi, dus we waren een leuk logeeradres voor vrienden en familie ‘uit het Noorden’. En dat Noorden was ook niet meer dan een kleine twee uur rijden, dus ook weer niet zó ver weg.
De gewenning was zo groot geworden dat ik er na mijn scheiding bleef wonen. Als interimmer had ik altijd werk op verschillende plekken in het land; maar toen ik daarnaast zenmeditatie-lessen ging geven begon mijn werk zich ook in mijn woonomgeving te concentreren. Geleidelijk bouwde het interim-werk af en groeide het lesgeven uit tot een meer dan full-time activiteit, in de driehoek Oisterwijk – Tilburg – Eindhoven. Zo werd Brabant meer en meer ‘thuis’.
Toen mijn ouders nog leefden en ik ze regelmatig opzocht in mijn geboorteplaats, zei ik altijd dat ik ‘naar huis’ ging. Van ‘thuis’ naar ‘naar huis’. Kennelijk had ik twee ‘thuizen’. Toen mijn moeder overleed en we het ouderlijk huis hadden leeggeruimd en verkocht, voelde ik me letterlijk en figuurlijk ontheemd. Ik bleef met regelmaat komen voor familie- en vriendenbezoek, maar de eerste tijd was het bevreemdend om de stad binnen te rijden. Ik moest op zoek naar nieuwe logeeradresjes, probeerde verschillende dingen uit, maar ik bleef op drift. Met mijn ouderlijk huis leek ook mijn ‘thuis-gevoel’ verdwenen.
Het heeft een paar jaar geduurd voordat ik plekken vond waar het thuis-gevoel weer terugkwam. Dat zijn inmiddels mijn vaste verblijfplaatsen geworden tijdens mijn bezoekjes en vakanties in het Noorden. Gisterochtend reed ik van mijn Brabantse thuis naar een van mijn Noord-Hollandse thuizen en merkte ik hoe blij ik er van werd. Het voelt bijna als het ‘homing instinct’ van dieren, alsof ik de zeelucht al kan ruiken als ik de Velsertunnel uit kom rijden, alsof het licht anders is. De waterrijke polders, het laaggelegen land. Het heeft nu een schoonheid voor me die ik in mijn jongere jaren niet kon zien. Jarenlang heb ik geroepen dat ik nooit terug hoefde naar dat kale, winderige polderlandschap. Ondanks dat ik de kust, de zee, wel erg miste. Maar naarmate ik ouder word begin ik de streek meer te waarderen.
Er wordt wel gezegd dat wie emigreert vanuit zijn geboortestreek, uiteindelijk nergens meer ‘thuis’ is: in je nieuwe streek of land ben je niet geboren en blijf je import, in je oude gebied ben je zo lang weg dat het ook niet meer is wat het was. Onlangs had ik het er nog over met een vriend, wiens dochter en schoonzoon al jaren expat zijn en op verschillende plaatsen in de wereld hebben gewoond. Door een verandering in werksituatie zijn ze nu aan het heroverwegen wat te doen, en waar dat te doen – en dus te wonen. Als ze naar Nederland zouden terugkomen, zijn ze daar dan weer ‘thuis’? Dat is voor hen een vraag. En ik merk: voor mij ook. Nu mijn werksituatie zo veranderd is en ik daarvoor niet meer aan Brabant gebonden ben, nu alles weer open ligt, is het ‘terug naar de kust’ een reële mogelijkheid geworden. Maar Noord-Holland, Alkmaar, anno 2021 is niet meer Noord-Holland, Alkmaar, anno 1997. Ook al voelt het als naar huis gaan als ik richting het Noorden rijd, hoe thuis zal ik werkelijk zijn als ik hier weer zou wonen? Hoe zeer is Brabant onder mijn huid gekropen in die 23,5 jaar dat ik er leef?
Deze vragen doen me terugdenken aan de tijd dat ik voor mijn werk als uitgever veel reisde, soms weken achter elkaar. Leven uit een koffer, vooral in Amerika hoppend van de ene plaats naar de andere met die kleine vliegtuigjes die net zo vaak gaan als hier de bus. Het ene hotel uit, het andere in, dikwijls van dezelfde keten. ’s Ochtends wakker worden in zo’n uniform ingerichte kamer en me totaal gedesoriënteerd afvragen: waar ben ik? ‘Today is Tuesday, so it must be Cambridge’. Het was de standaardgrap onder mijn collega’s, en een recept voor je ontheemd voelen. En toch. Zodra ik aankwam legde ik mijn meegebrachte boeken en muziek op mijn nachtkastje en ik was thuis.
Reizen was indertijd mijn lust en mijn leven. Ik voelde me er bij thuis. Toen ik in 2001 zelf begon met mediteren en voor het eerst op zo’n kussentje ging zitten gaf dat een overweldigend gevoel van ‘thuiskomen’. Mijn verhuizing naar Brabant, het overlijden van mijn moeder en de verkoop van mijn ouderlijk huis waren gebeurtenissen die mijn leven ingrijpend veranderden, het ‘huis’ van mijn bestaan op zijn grondvesten deden schudden. Mijn gevoel van thuis of ontheemd zijn had vooral met mijn innerlijke beleving te maken, veel minder met de uiterlijke gebeurtenissen zelf.
Wat mijn zen-beoefening me onder andere leert is me veel meer thuis te voelen in ‘verandering’. Goed beschouwd is geen moment hetzelfde, verandert alles continu. Hoe waar dat is wordt geïllustreerd door de muziek die hier momenteel op mijn logeeradres op de achtergrond speelt: nog geen seconde hetzelfde…..Lekker jazzy geluid, waar ik me volledig bij thuis voel. Veranderende of veranderde omstandigheden bepalen niet mijn thuisgevoel. Wel hoe ik me tot die beweeglijkheid verhoud.
Thuis in Brabant, thuis in Alkmaar, thuis in de auto onderweg van de ene plek naar de andere. Nu thuis op mijn logeeradres. Eigenlijk helemaal niet weg geweest, dus.
Hal Lilian,
Je hebt jouw rivieren overgestoken! Mooi geschreven. Inspirerende voortzetting van jouw reis. In mijn hart ben ik je reisgenoot.
Hartelijke groet,
Harry
Dank je wel Harry! On my way… 🙂 Fijn dat je ‘mee reist’!
Mooi beschreven.
Met mijn Duitse partner (al 17 jaar) en twee woonadressen en een overleden Italiaanse partner extra en dus 3 mogelijke woonadressen (italië, Noordduitsland en Den Haag), zit ik vaak ook met mijn thuisgevoel. Het is een kwestie van wennen dat heen-en-weer-gewoon, maar ik ben er zelf altijd bij. En daarom heb ik het nadenken over wat thuis is, relatief achter me gelaten. Ik leef behoorlijk in het heden. Dat helpt het meeste om te accepteren dat het gaat zoals het gaat en ik woon waar ik dan woon. En dat blijkt zelfs in pandemietijd te werken. Mijn Duitse partner en ik zitten beiden gescheiden op onze inenting te wachten. Dan is de telefoon onze verbinding en mijn golfspel mijn meditatiekussentje.
Prachtig geschreven! Heel herkenbaar! Voor mij is dat de Haarlemmermeer. Daar waar je niet wilt wonen, werd ik geboren en ik voelde me er thuis. Later werd het Zaltbommel, de stad waar ik mijn kinderen kreeg. En telkens wist ik dat de enige plek waar ik echt thuis ben, bij mijn adem is. Al het andere is illusie. Nu zou ik graag thuis willen zijn daar waar mijn kinderen wonen en mijn kleinkinderen zullen opgroeien. En ik weet ook dat ik hier en nu een mooi thuis voor hen kan zijn. Gewoon in een afgelegen dorpje in de Zonzeelse polders. Omdat ik daar met de nodige veerkracht een fijne plek heb weten te creëren. En het blijft in verandering. Wie weet? Mijn adem vergezelt me…zij huist in mij en ik in haar…:)
_/\_
Mooi artikel weer Lilian. Waar is thuis? is lang een gevoelige vraag voor mij geweest. Shakuhachi en meditatie hebben me naar de conclusie gebracht dat mij thuis voelen ligt bij mezelf. En thuis is ook waar ik me veilig en geaccepteerd voel en dat is hier in Nijmegen/Bemmel.
Ik moest wel lachen dat Noord-Brabant een gevoel van Zuid-Europa kan geven. Ik heb nog veel in Nederland te ontdekken!
🙂 Ja, ik realiseer me dat het voor jou weer heel anders zal voelen 🙂 Grappig inderdaad 🙂
Héél herkenbaar allemaal. En: het licht IS anders in het westen 😉
Ah! Dus geen verbeelding, je herkent het… Leuk!
Allebei verbeelding?
Dank weer. Je stukjes zijn voor mij weekvoer. De thema’s of woorden draag ik de hele week met me mee. Nu mijmer en dein ik op het woord Thuiskomen.
Het roept meteen heimwee op en het eeuwige verlangen van thuiskomen.
Bij die of dat Ene?
Bij en in mezelf?
Heimwee en opgehangen zijn aan fijne her-inneringen afgezet tegen minder fijne.
Wat een kunst om nergens aan opgehangen te zijn.
Dank Lilian
_/\_
Mooi! Alles als thuis zien.
_/\_