Moet er, om te kunnen schrijven, ergens iets schuren in je? Die vraag komt vandaag op als ik aan dit blog wil beginnen. Meestal dienen onderwerpen zich gemakkelijk aan, vandaag wat minder. Natuurlijk kan ik ook schrijven over iets dat ik gewoon waarneem, mooi vind. Dat doe ik ook wel, en dan merk ik juist hoe woorden maar al te gemakkelijk tekort schieten, en wil ik eigenlijk alleen een plaatje laten zien. Kijk maar… Maar ja, zie jij hetzelfde wat ik zie? En heb je er dan een vergelijkbare (schoonheids)ervaring bij? Of haal je je schouders op, geen idee wat ze bedoelt, en ga je door met waar je mee bezig was. Geen idee, kan ik niet weten – ook niet als ik me wel in woorden uitdruk trouwens. Doet het ertoe? Tja….Dat hangt er van af op welk niveau je dat bekijkt. Bezien vanuit het grotere geheel niet. De wereld draait wel door, ook als ik geen snaar raak met mijn stukje of plaatje.
Wat mij dit weekend treft zijn de stukjes van drie columnisten in de twee kranten die ik lees. Alle drie stoppen ze met hun column, twee worden weer verslaggever. Eén van hen benoemt dat hij merkte steeds vaker stil te vallen bij wat hij waarnam. Het leek me niet uit een gebrek aan schuren, eerder misschien een teveel, waarbij woorden tekort schieten. De andere twee wilden weer achter hun bureau vandaan, het veld in. Een verlangen naar engagement?
Er zijn ook veel stukjes deze week, in de kranten en online, over Remco Campert. Ze benadrukken alle de lichtvoetigheid in zijn schrijven. Relativering, ironie. Een columniste schrijft dat juist dát minder was geworden bij hem. Alsof het moeilijker was om de gebeurtenissen in het leven en de wereld op die manier te beschrijven. Je kunt je eigen leven met ironie en lichtvoetigheid beschouwen, onze gezamenlijke jaarlijkse vakantieneurose, gemiddeld politiek gedoe in gemeenteraden of het parlement over zetels of bonnetjes. Maar vluchtelingencrisis, toeslagenaffaire, stikstofbeleid zijn niet bepaald onderwerpen die zich daar makkelijk voor lenen. Dan moet je wel heel erg ver uitzoomen om te relativeren, zo’n beetje de ruimte in vermoedelijk waar het belang van de mens volledig nietig wordt. Al loop je tegenwoordig de kans dat je daar dan Elon Musk tegen komt, die aan het proberen is die nietigheid te ontvluchten.
Maar als gewoon mens hang je niet in de ruimte, en velen zelfs niet (meer) in een vliegtuig. Als mens bekijken we dit soort gebeurtenissen vanuit het menselijk perspectief en dat laat bij veel leed weinig ruimte voor ironie en lichtvoetigheid. Wie het probeert raakt snel de verkeerde snaar bij zijn medemens. Campert zal dat goed aangevoeld hebben, want voor ironie en lichtvoetigheid moet je wel een goed gevoel hebben voor wat je medemens kan dragen. En misschien is het ook wel wat die drie columnisten drijft in hun stoppen. Wordt wat er gebeurt te groot om te becommentariëren of te duiden, is beschrijven alleen al een taak van jewelste? Of moet er misschien wat minder gelet op bijvoorbeeld intern politiek gekrakeel en meer op de kwesties zelf die het gekrakeel uitlokken?
Weten doe ik het allemaal niet, het viel me wel op, die stilvallende commentaren. Als er iets schuurt roept dat vragen op, en ga je onderzoeken. Als het te veel schuurt, worden dan de vragen te groot? Is er dan een ander perspectief nodig, en zoek je dat in een andere rol? Val je stil? Voel je onmacht?
Is er dan de poëzie, de bloem, de grote boom voor je raam, die je een andere dimensie laten zien? En daarmee het gevoel kunnen geven dat er altijd weer een volgende stap te zetten is? Een volgend woord te schrijven?
Of zegt het stilvallen meer over de observator en zijn/ haar beleving en en juist een verandering van perspectief en behoefte om gehoord te worden , het verspreiden van een boodschap , het zoeken van de interactie ?
puntje puntje puntje zijn ook mooie woorden en zeggen …